Wanneer ik naar een museum ga wil ik verrast en verwonderd worden. Een gids of audiotour zijn aan mij niet altijd besteed. Ik wil het liefst op mijn eigen tempo door de zalen struinen en me laten meenemen door wat ik zie. Daarbij maakt het voor mij niets uit of er kunstwerken worden getoond die ik ken uit boeken, documentaires, of misschien wel uit de lessen kunstgeschiedenis of dat het onbekende werken zijn die mij pakken door hun vorm(en), kleur(en), thematiek of gebruikte materialen. Vragen stel ik daarbij intern aan mezelf. Antwoorden daarop volgen door te kijken en nóg beter te kijken. Deze zijn nooit goed of fout. Het ondergaan en ontdekken van kunst is namelijk een kwestie van ervaren en observeren. Vaak in die volgorde, maar ook weleens andersom. 

Waar ik tegenwoordig talloze mogelijkheden heb om antwoorden te krijgen op mijn vragen, was dat in een ver verleden heel anders gesteld. Ik was nog niet zolang op deze wereld en er was immens veel om te ontdekken. Zo herinner ik me de gesprekken die ik had met mijn moeder, terwijl ik bij haar achterop de fiets zat. Tijdens zo’n fietstochtje - bijvoorbeeld naar de bakker, drie straten verderop - trok de grootse wereld als ik opzij keek als een film aan me voorbij. Soms was het hetzelfde filmpje, maar toch zag ik altijd wel weer iets nieuws dat mijn aandacht trok. De jonge observator in mij wakkerde een nieuwsgierigheid aan voor het alledaagse dat voor mij niet alledaags was en waarvan ik verwachtte, nee, zelfs verlangde dat het benoemd zou worden.
“Wat doet die paal daar op de stoep?”
“Dat is een lantaarnpaal”, begon mijn moeder, wetende dat het gesprek hiermee nog niet ten einde was.
“Wat is een lantaarnpaal?”
“Die geeft licht als het donker gaat worden”
“Waarom geeft die licht als het donker gaat worden?”
“Omdat de mensen op straat anders niets kunnen zien”
“Waarom kunnen mensen dan niets zien?”
“Omdat het donker is ’s avonds”
“Waarom is het donker ’s avonds?”
“…”
“Zo, we zijn bij de bakker. Lust je een lekker broodje?”

Functie en esthetiek

Al snel werd voor mij duidelijk dat alles om me heen een functie had, maar tegelijkertijd ook iets esthetisch met zich meedroeg. En dat juist dit in combinatie met elkaar, naast functionaliteit, ook kon zorgen voor verfraaiing, verwondering of verbeelding. Drie belangrijke functies die nogal eens worden onderschat of onderbelicht.

Honderden ogen geopend

Op het moment van schrijven heb ik in mijn werk als docent inmiddels ruim 920 lesweken gedraaid, wat neerkomt op drieëntwintig schooljaren. Daarin heb ik duizenden pre- en postpubers geïntroduceerd in de wereld van kunst en ze mogen vertellen dat alles om ons heen van waarde is en ooit bedacht en ontworpen is door mensen die ooit dromen hadden en deze wilden verwezenlijken. Er zijn honderden ogen geopend door dingen te ondervinden en te doen, te maken en te verscheuren, opnieuw te beginnen en te ondergaan. Er kwamen tranen, er waren lachende gezichten, er waren mooie verhalen en twijfels. Er waren grote successen en kleine grote successen, die soms misschien nog mooier waren. Er waren ‘kan ik niet’-leerlingen en er waren ‘wil ik niet’-leerlingen, die uiteindelijk grotendeels transformeerden in ‘ik probeer het’-leerlingen.

Beleven

Het onderwijs in de huidige maatschappij draait inmiddels niet alleen meer om het aanbieden van enkel cognitieve bagage. Steeds meer synthetiseert het leren naar het beleven van de wereld in het klein, waarbij jonge mensen hun zorgen, vragen en belevenissen delen en waarin ze mogen uitkijken naar een toekomst die niet later begint maar al op datzelfde moment. Als docent probeer je bij te sturen, te observeren en te ervaren. Wat dat betreft kan ik een aantal overeenkomsten met een museumbezoek niet ontkennen.


Pascal Cuijpers
(Docent VO, publicist en auteur)
www.pcuijpers.nl

Door: Nationale Onderwijsgids / Pascal Cuijpers